In de media
Terug

de Westfriese jaren van ROB DE NIJS

                                           De ‘Kop’-jaren van Rob de Nijs

 

 

De lange en soms zeer spraakmakende (‘Rattengate’!) carriére van Rob de Nijs kent ook enkele episodes, waarin het Koppop-gebied een rol speelt. De zanger woonde namelijk enige tijd in Alkmaar en later in Spanbroek. Over die periodes gaat het volgende verhaal.

 

Alkmaar


In 1967 verhuist Rob de Nijs vanuit Amsterdam naar een woninkje aan de Achterdam, het straatje dat in latere jaren bekendheid krijgt als de hoerenbuurt van Alkmaar. Rob zit dan vijf jaar in het vak en zijn eerder zo succesvolle carriére is in die tijd in een diepe dip geraakt.

 

Dat succes begint als hij met zijn band The Lords in 1962 op 19-jarige leeftijd een talentenjacht wint. Zijn plaatjes, zoals ’Ritme van de regen’ in 1963, worden grote hits. In 1965 gaan The Lords en Rob de Nijs uit elkaar. Rob treedt dan enige tijd, samen met Johnny Lion, op in het circus van Tony Boltini. ‘Anna Paulowna’ wordt nog een hit in 1966 en dan is het ineens over. De platenwereld ziet hem niet meer staan: adieu Rob de Nijs.

Hij besluit die wereld, met zogenaamde vrienden, achter zich te laten en belandt in Alkmaar om tot bezinning te komen. Hij moet dan dure bezittingen, zoals een sportauto, verkopen om wat geld om handen te hebben.

In Alkmaar vindt Rob de Nijs al snel nieuwe vrienden in het artistiek/journalistieke wereldje. In zijn huisje wordt heel was af-gefilosofeerd tijdens het draaien van elpee’s van Zappa en The Mothers of Invention, want het is ’67, de tijd van flower-power, hippies en bloemenkinderen.

En Alkmaar zal dat weten, want op een septemberdag in dat jaar gaat Rob’s vriendin Janneke, met wie hij dan samenwoont, als bloemenkind de zaterdagse binnenstad in. Met een bloemenkrans om haar hoofd, bloemen om haar polsen, bloemen in haar gehaakte jasje – type beddensprei -  en bloemen op haar schoenen. Een verslaggever en een fotograaf van het Noordhollands Dagblad volgen Janneke en maken voor de poppagina van de krant een mooie reportage over de reacties.

,,Het blommenkind wekt ieders verwondering, verbazing doet monden openvallen, er wordt commentaar geleverd, er wordt gegiecheld, gelachen en met vingers gewezen. Die jeugd, het wordt met de dag gekker.Toch is er ook een ondertoon van ontzag: je moet maar durven er zo bij te lopen.’’

 

Een paar weken later stort Rob de Nijs zijn hart uit tegenover een verslaggever van diezelfde poppagina onder de kop ‘Gemangeld in een systeem genaamd showbizz’. Hij ziet melancholiek en verbitterd terug op de achter hem liggende jaren, maar kan ook zelfbewust vooruit kijken.

,,Ik heb hier in Alkmaar ook gezongen. Met Rob Hoeke in de Canadaclub. Ik ging het toneel op en er werd door 900 man ‘boe’ geroepen. Dan maak ik een vuist, dan wéét ik wat ik kan. Dan is het een enorm fijn gevoel als ze na afloop toch voor je applaudisseren.’’

,,Goed, ze hebben nu een jaartje niets van me gehoord, maar ik kom terug, dat weet ik zeker. Ik ben zanger en dan blijf ik. Ik weet absoluut zeker dat ik op m’n veertigste of vijftigste jaar nog op de bühne sta. Dat houdt me op de been, ik weet het gewoon, ik kom terug.’’

Profetische woorden van de zanger, die het jaar daarop naar Brabant vertrekt om daar te trouwen met Elly Hesseling, de dochter van een clubeigenaar in Bergen op Zoom. Hij gaat bij zijn schoonvader aan het werk tot in 1969 de tv-serie ‘Oebele’ hem letterlijk en figuurlijk weer in beeld brengt.

In 1971 volgt ‘Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen’ en 1973 wordt het jaar van zijn echte comeback als Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh nummers voor hem gaan schrijven.

,,Ik speelde in de musical Salvation  en dat bracht me in contact met Lennaert, een lang niet makkelijke man op een Urker kotter’’, schrijft Rob de Nijs in zijn boek 'Zilver'. ,,Een keer voeren we van Urk naar Hoorn en deden we onderweg niets dan zuipen. Cola-glazen vol beerenburg. In Hoorn gingen we verder in het café van Tante Marie (café De Volendammer) aan de kade.Tijdens die vochtrijke vaartocht is de basis gelegd voor de samenwerking.’’
De hits ‘Jan Klaassen de trompetter’ en ‘Zuster Ursula’ worden geboren uit deze samenwerking. Rob de Nijs is terug!

 

Spanbroek


We maken de overstap van 1967 in Alkmaar naar 1977 in Spanbroek. Rob en Elly de Nijs leiden daar een vrij onopvallend bestaan temidden van de plaatselijke bevolking. Maar op 28 april 1977 komt daar verandering in. Hun woning, de voormalige pastorie aan de Spanbroekerweg, wordt het middelpunt van de presentatie van Rob’s nieuwe langspeelplaat ‘Tussen zomer en winter’.

Het gaat op dat moment heel goed met de carriére van Rob, alle reden dus voor zijn platenmaatschappij Phonogram om er een vrolijk feest van te maken. Hetgeen volledig slaagt met de medewerking van de Westfriese conferencier Kees Stet, de Hoogwouder dansers en als slotattractie een aubade door de Spanbroeker fanfare en drumband – met majorettes – Erato.

Het Noordhollands Dagblad doet uitgebreid verslag van de feestelijkheden, maar spreekt Rob ook aan op iets geheel anders. Een maand eerder is namelijk bij het vreselijke vliegtuigongeluk op Tenerife (PanAm-toestel tegen KLM-vliegtuig, meer dan 580 doden) Rob’s vroegere vriendin Janneke Smit – het bloemenmeisje – met haar dochtertje Valentijntje om het leven gekomen.

,,Dat gaf me een hele schok’’, vertelt Rob aan de verslaggever. ,,Hert is dan wel zo’n tien jaar geleden dat we samenwoonden, maar het is toch een stuk van je leven. Ik was er kapot van toen ik het hoorde, ook al had ik haar lang niet meer gezien.’’

 

Terug naar de lancering van de nieuwe elpee. ,,Een romantische plaat’’, vindt

 Rob zelf. En dat is Kees Stet met hem eens. De conferencier overhandigt hem het officiële eerste exemplaar. ,,Ik heb een heleboel eendagsvliegen meegemaakt, maar ik ben blij dat jij een blijver bent. Ik denk dat het prachtige Spanbroek jou en je vrouw alleen maar geluk kan brengen.’’

Maar dat blijken minder profetische woorden. Op de eigen website van Rob de Nijs valt te lezen dat de verhuizing naar Spanbroek eigenlijk een poging was om zijn huwelijk met Elly te redden. Dat mocht niet baten, want de gemoederen liepen in huize De Nijs vaak zo hoog op, dat de voormalige pastorie door de bevolking al ‘Huize Hommeles’ werd genoemd.

Na een paar jaar belandt Rob de Nijs in de armen van Belinda Meuldijk, aan zijn huwelijk komt een eind en de periode Spanbroek is daarmee geschiedenis.

 

                                                                                                          PETER SMIT

 

                         

de Westfriese jaren van ROB DE NIJS


V.L.N.R.: PETER SMIT ( INTERVIEWER), DAME, WILLEM SCHOONE, ELLY ( DE VROUWVAN ROB), ROB DE NIJS.


de Westfriese jaren van ROB DE NIJS


ROB ONTVANGT HET EERSTE EXEMPLAAR VAN ZIJN NIEUWE LP VAN KEES STET



de Westfriese jaren van ROB DE NIJS


ROB DE NIJS MET DE HOOGWOUDER DANSERS

Laat een reactie achter